Algemeines Sturmabzeichen
Het Sturmabzeichen (Nederlands: “Algemeen Storminsigne”) was een onderscheiding van het Duitse leger, de Wehrmacht, tijdens de Tweede Wereldoorlog. Er zijn ongeveer 460.000 exemplaren uitgereikt.
Het zilveren Panzerkampfabzeichen was de eerste onderscheiding van zijn soort. Later volgden het Infanterie-Sturmabzeichen en het Allgemeines Sturmabzeichen.
De stichting van deze onderscheiding werd al tijdens de Poolse Veldtocht in september 1939 door de opperbevelhebber van het leger, Walther von Brauchitsch, overwogen. Het Duitse opperbevel realiseerde zich dat het Infanterie-Sturmabzeichen volgens de regels te beperkt uitgereikt kon worden. Voor dapper aanvallende cavaleristen, genie en artillerie was geen vergelijkbare onderscheiding beschikbaar. Eigenlijk heet het enkel “Sturmabzeichen” maar de naam “Allgemeines Sturmabzeichen” vond al tijdsens de oorlog algemeen ingang.
Deze op 1 juni 1940 ingestelde nieuwe onderscheiding voorzag in dat gebrek. Duitse officieren, onderofficieren en manschappen die niet in aanmerking kwamen voor Infanterie-Sturmabzeichen of Panzerkampfabzeichen konden dit algemene insigne ontvangen.
Het Allgemeines Sturmabzeichen is een ovale zilveren eikenkrans met daarin een adelaar met in de klauwen een swastika. Onder de swastika zijn een gekruiste handgranaat en een bajonet afgebeeld. Dat zijn de belangrijkste wapens van de infanterie. Aan de onderkant van de krans is ruimte voor een getal.
Het Allgemeines Sturmabzeichen wordt gedragen op de linkerborst van de uniformen van de Wehrmacht maar mocht ook worden gedragen op alle uniformen van de nazi-partij en de organen van de Duitse staat. Op burgerkleding mocht een gereduceerde versie met een hoogte van 16 millimeter op het linker revers van de jas worden gedragen. Op een rokkostuum kon het Allgemeines Sturmabzeichen ook als miniatuur aan een kleine keten worden gedragen.
De toekenningscriteria waren oorspronkelijk dezelfde als bij het Infanterie-Sturmabzeichen. Om voor een Allgemeines Sturmabzeichen in aanmerking te komen moest men
- na 1 januari 1940
- met het wapen in de hand
- bij drie aanvallen
- aan het front
- en gedurende drie dagen gevechten hebben geleverd.
De toekenning was aan de commandant van de divisie toevertrouwd. Bij de toekenning hoorde een certificaat en een vermelding in zijn soldijboek. In eerste instantie wes er maar één Allgemeines Sturmabzeichen, toen de oorlog langer duurde was er behoefte aan verschillende graden (Stufen). Deze werden vanaf 1 juli 1943 uitgereikt. Op een vierkante uitsparung onder op de krans stond dan een getal.
Er kwam geen gouden of zilveren Allgemeines Sturmabzeichen.
- 1e graad zonder getal was het Allgemeines Sturmabzeichen zoals dat al bestond
- 2e graad met het getal 25
- 3e graad met het getal 50
- 4e graad met het getal 75
- 5e graad met het getal 100