Een reclame met een flink stukje durf
Het was 26 juli 1940, kort na het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog. In het Vlaardings Advertentieblad stond een nogal opvallende advertentie, die heerlijke koekjes aanbood. Een reclame met een flink stukje durf. Deze advertentie, die na de oorlog veel bekendheid kreeg en in veel herdenkingsboekjes werd opgenomen, vraagt om meer achtergrondinformatie.
Bakker L. Boer begon in 1933 zijn winkel aan de Hoogstraat te Vlaardingen. In juli 1940 had hij zijn zaak op nummer 189. De bakkerij was in een pakhuis aan de Havenstraat, waar ook de Wilhelmientjes werden gebakken. Het bewuste koekje was overigens geen eigen recept van Boer: het koekje werd in alle winkels verkocht. Het was door zijn lichte gewicht een voordelig koekje, waarvan er veel in een half pond gingen. Het werd daarom ook veel verkocht. Een half pond margarine-Wilhelmientjes kostte 27,5 cent en die met roomboter waren gebakkken 40 cent per half pond.
Drukkerij Verboon, die het Advertentieblad uitgaf, liet de advertenties door een medewerker bij de winkeliers ophalen. Zo ook bij bakker Boer. Niet wetende wat de inhoud van de advertentie was, nam de medewerker de enveloppe in ontvangst. De man was toevallig lid van de NSB! Toevallig — of zou de drukker er een schepje bovenop hebben gedaan? De volgende advertentie begon met “Laat-ie fijn zijn”.
Drukkerij Verboon heeft de gevolgen wat al te licht opgevat: het blad mocht niet meer verschijnen. Drukkerij Dorsman heeft de uitgave van een advertentieblad later voortgezet.
Reclame voor koekjes
„Leuk joh, zo’n advertentie”. Mevrouw Boer moest antwoorden dat zij van niets wist en de bakker werd op het matje geroepen. Ook van hogerhand bleven de reacties niet uit. Het was voor bepaalde mensen moeilijk te verkroppen dat het elke dag zwart van de mensen zag voor de winkel van Boer. Maar toen er enkele verpleegsters van het Coolsingel Ziekenhuis te Rotterdam met oranje strikken heel demonstratief de koekjes voor de deur stonden op te eten, was de maat vol. Bakker Boer moest voor de Sicherheits Polizei in Rotterdam verschijnen. Daar werd hij door een ‘Hollander’ flink op zijn nummer gezet en werd hem verteld zoiets nooit meer te doen. „Maar er is toch niets aan te hand”, zei Boer, „ik maak alleen maar reclame voor koekjes”.
Kennelijk had de man weinig smaak, want hij beweerde dat die koekjes nooit eerder waren gebakken. Boer zei echter dat elke Vlaardingse bakker ze bakte en dat hij een nieuw soort had gemaakt. Toch zou hij bij herhaling „ingesperd” worden. „Zo”, dacht de bakker, „daar kom ik goed van af”. Maar bij thuiskomst stonden er NSB’ers te wachten, die gedacht hadden dat hij wel ingerekend zou worden. Zij dienden een nieuwe klacht in, ditmaal in Den Haag.
Sluiten
Drie weken later kreeg bakker Boer te horen dat hij de zaak een week moest sluiten. Ondanks zijn verweer dat hij in Rotterdam was vrijgesproken, was het antwoord „Mond houden” en „Sluiten”. Dus hing de bakker een brief aan de deur dat hij op last van de Duitse overheid moest sluiten. Natuurlijk moest het papier van de deur en de sleutels moesten ingeleverd worden. Met een tweede sleute kon Boer toch in de bakkerij en daar kreeg hij dan nog eens een boete van 25 gulden voor. De NSB’ers bleven dreigen, ze zouden hem wel krijgen. Nu kwamen er nogal wat Duitsers in de winkel om chocolade te kopen, „want”, zegt Boer, „die lui snapten toch niet waar het over ging”. Hij legde toen elke keer iets op de prijs en zo kwam de 25 gulden weer terug.
Klandizie
Uit het gehele land kwamen bestellingen voor Wilhelmientjes. Er werden oranje etiketten gedrukt met opschrift “Hier worden de echte Vlaardingse Wilhelmientjes gebakken” en zo werden ze naar alle delen van het land verstuurd. Totdat de posterijen Boer verzochten er mee te stoppen, want er zouden moeilijkheden komen.
Bakker Boer wist van geen ophouden en wilde een nieuwe advertentie plaatsen met de tekst: „Wat halen we vandaag bij Boer?” Drukker Dorsman durfde het echter niet aan en vroeg of hij een gewone advertentie kon verzinnen. „Natuurlijk wel. Maar ik maak ze om te verkopen”. Toch werd het allemaal wat rustiger rond het Wilhelmientje. De grondstoffen raakten op. De mensen brachten toen zelf wel bloem, suiker en boter en kregen dan naar evenredigheid koekjes terug. Maar ook dat werd minder. Het laatste jaar van de oorlog was de winkel gesloten.
Bron: W.C. den Breems